C7AP0MV1 - 206

INBOUWEN DAKSTANGEN

1 - VEILIGHEID

Deze stangen moeten op een exact vastgestelde plaats op de wagen worden gemonteerd; een correcte bevestiging op de wagen is niet gegarandeerd als een andere plaats wordt gekozen dan in deze gebruiksaanwijzing wordt aangegeven .

Na een aantal kilometers moeten beslist de bevestigingsbouten worden nagetrokken en de bevestigingsriemen worden gecontroleerd .

Het bevestigen van de bagage met elastische verbindingen (sandow, spanners, enz.) is niet toegestaan; aanbevolen wordt, riemen te gebruiken .

De metalen steunen hebben een speciale behandeling ondergaan zodat ze de lak van uw wagen niet aantasten; deze behandeling is het resultaat van diepgaand onderzoek .

Breng geen extra opvulling (van rubber, plastic of een ander materiaal) tussen de steun en de carrosserie aan, omdat dit een negatieve invloed op de bevestiging van de stangen kan hebben .

Houd rekening met het gewijzigde rijgedrag van de wagen (zijwind, bochten en remmen) als bagage op het dak wordt meegenomen .

Het niet naleven van deze gebruiksvoorschriften valt niet onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant .

LET OP : deze stangen zijn geschikt voor het dragen van een gewicht van 50 kg dat gelijkmatig is verdeeld .

2 - PRESENTATIE VAN DE SET DAKSTANGEN

2 - 1 - SAMENSTELLING VAN DE SET DAKSTANGEN VOOR DE 3-DEURS UITVOERING (OND. NR. 9616.L2)


(A) Voorste dakstang .

(B) Achterste dakstang .

omschrijving merkteken aantal aantrekkoppel: daN.m
voorste dakstang 1 1
achterste dakstang 2 1
rubber blok 3 4
bevestigingsdeel met houder voor blok 4 2
trekstangen 5 2
plastic sierstuk 6 4
zelftappende schroef 7 1
bouten M6 x 12 8 4
bouten M6 x 20 9 4
Grower ring buitendiameter 11 mm 10 4
platte ring buitendiameter 12 mm 11 4
bouten M8 x 60 12 2
platte ring ø 16 13 2
veerring buitendiameter 14 mm 14 2
beschermfolie 80 x 130 15 2
6-kant inbussleutel (voor bouten: (8)-(9)) 16 1
6-kant inbussleutel (voor bouten: (12)) 17 1
vulstuk (lengte (L)= 27,5 mm) 18 2
platte ring buitendiameter 21 mm 19 2
montagehandleiding 1
set van 2 sleutels 1

2 - 2 - SAMENSTELLING VAN DE SET DAKSTANGEN VOOR DE 5-DEURS UITVOERING (OND. NR. 9616.L3)


omschrijving merkteken aantal aantrekkoppel: daN.m
voorste dakstang 1 1
achterste dakstang 2 1
rubber blok 3 4
bevestigingsdeel met houder voor blok 4 4
plastic sierstuk 6 4
zelftappende schroef 7 1
bouten M6 x 12 8 8
bouten M6 x 20 9 8
Grower ring buitendiameter 11 mm 10 8
platte ring buitendiameter 12 mm 11 8
beschermfolie 80 x 130 15 4
6-kant inbussleutel (voor bouten: (8)-(9)) 16 1
montagehandleiding 1
set van 2 sleutels 1

2 - 3 - IDENTIFICATIE VAN DE ONDERDELEN VAN DE DAKSTANGEN


Identificatie van de bevestigingsdelen voor de stangen bij de 3-deurs uitvoering :

De positie van de bevestigingsdelen (5) op de wagen wordt bepaald door het nummer dat aan de binnenzijde is gegraveerd bij XXXX .

Identificatie van de bevestigingsdelen voor de stangen bij de 5-deurs uitvoering :

Identificatie van de rubber blokken (Merkteken 3) .


XXXX : Gegraveerd 4-cijferig nummer .

Identificatie van de dakstangen .


(G) Gravering van voorste dakstang .

(H) Gravering van achterste dakstang .

Identificatie van de plastic sierkappen (Merkteken 6) .


De positie van de sierkap (6) op de wagen wordt bepaald door het nummer dat aan de binnenzijde is gegraveerd (XXXX) :

3 - VOORBEREIDING

3 - 1 - VOORBEREIDING VAN DE WAGEN


Open de voor- en achterportieren .

Verwijder de zwarte stickers die de bevestigingspunten voor de dakstangen afdekken, zonder de lak te beschadigen .


Gebruik de zelftappende schroef (7) voor het verwijderen van de lak uit de draadgaten .

Reinig het dak van de wagen .

3 - 2 - VOORBEREIDING VAN DE BEVESTIGINGSDELEN (4) EN DE BLOKKEN (3)


Breng de bevestigingsdelen (4) op de blokken (3) aan en neem hierbij de volgende voorschriften in acht .

Voor 206 - 5 portieren (Voor/Achter) :

Voor 206 - 3 portieren (Voor) :


Voor 206 - 3 portieren (Achter) :

3 - 3 - MONTAGE VAN DE DAKSTANGEN


VOORSCHRIFT : de afstelling van de dakstangen is uitgevoerd door de leverancier; de bevestigingsbouten (I) mogen niet worden losgedraaid .


N.B. : als de dakstangen permanent moeten worden gebruikt, moet de beschermfolie worden aangebracht ; teken hiertoe het aanligvlak van de blokken (3) op het dak af en plak de beschermfolie (15) op de betreffende plaatsen op het dak .

Voor dakstang, voor, 3-deurs en dakstangen, voor-achter, 5-deurs .


Verwijder het rubber van de dakgoot (J) gedeeltelijk .

Breng, in de richting van de pijl (1), de bevestigingsdelen (4) in de uitsparingen onder het dakgootrubber aan .

Kantel de bevestigingsdelen in de richting van de pijl (2) zodat het blok (3) tegen het dak komt .


Bevestig de bevestigingsdelen (4) met de schroeven (8); draai deze om te beginnen aan met de sleutel (16) in stand (K) en zet ze definitief vast met de sleutel in stand (L) .

Breng het rubber weer correct aan (J) .


Breng de dakstangen, voor of achter, op de bevestigingsdelen (4) aan .


Bevestig de voorste en achterste dakstangen op het bevestigingsdeel (4), aan één zijde van de wagen met de bevestigingen (9)-(10)-(11) en draai ze eerst aan met de sleutel (16) in stand (K) en zet ze definitief vast met de sleutel in stand (L) .

Bevestig de voorste en achterste stangen aan de andere zijde van de wagen op de bevestigingsdelen (4) met de bevestigingen (9)-(10)-(11) en druk hierbij krachtig op de dakstang .


Breng de sleutel (16) in de betreffende opening aan het uiteinde van de stang aan .

Voor achterste dakstang 3-deurs .


Breng de dakstang voorzien van de blokken (3) op het dak van de wagen aan; het blok (3) met merkteken 8213 moet aan de linker zijde op het dak worden aangebracht en het blok 8214 aan de rechter zijde .

Centreer de stang tussen de 2 verdikkingen (M) en (N) van het dak .


Open, afhankelijk van de uitrusting van de wagen, de achterste zijruiten .

Centreer de bevestigingsdelen (5) tussen de 2 verdikkingen (M) en (N) op het dak; monteer ze op de dakstangen door de bevestigingen (12)-(13)-(14)-(18)-(19) met de hand vast te draaien .

Houdt de voorgeschreven volgorde voor het monteren van de bevestigingen aan .

Controleer, alvorens de linker en rechter bevestigingsdelen beurtelings (5) met de sleutel (17) op de dakstangen te bevestigen, of de bevestigingsdelen correct tussen de 2 verdikkingen zijn aangebracht .

3 - 4 - MONTAGE VAN DE SIERKAPPEN


Klem de sierkap (6) bij (O) op de dakstang vast en kantel hem in de richting (P) .

Vergrendel de sierkap met de sleutel .

4 - DEMONTEREN VAN DE VOORSTE DAKSTANGEN BIJ DE 3-DEURS EN DE VOORSTE EN ACHTERSTE DAKSTANGEN BIJ DE 5-DEURS


Verwijder de (9) schroeven waarmee de stangen op het bevestigingsdeel (4) zijn bevestigd (één zijde tegelijk) en sla met de hand in de richting (Q) zodat het hoekstuk van het bevestigingsdeel (4) loskomt .

Verwijder de schroeven (9) aan de andere zijde om de stangen te verwijderen .


Breng de schroeven (8) aan nadat de dakstangen zijn verwijderd .

5 - IN DE OORSPRONKELIJKE STAAT BRENGEN VAN DE WAGEN


Verwijder bij het verkopen van de wagen de bevestigingsschroeven van de dakstangen en bedek de draadgaten voor de bevestiging van de dakstangen met plakband .

6 - VOORSCHRIFTEN VOOR HET BELADEN


De belading moet gelijkmatig worden verdeeld; het zwaartepunt moet zo laag mogelijk liggen .

De bagage mag niet buiten het laadoppervlak uitsteken .

6 - 1 - VOORBEELD VOOR HET BEVESTIGEN VAN BAGAGE


Gebruik de sleepogen (R) en (S) van de wagen voor het bevestigen van lange voorwerpen en rijd met gepaste snelheid .

(Deze handleiding is onder voorbehoud van wijzigingen aan het product) .